Ide Johannes Bloem werd geboren in Hoorn waar zijn vader Wilhelmus Mattheus Bloem werkzaam was als onderwijzer, winkelier en schoenhandelaar. Zijn moeder, Johanna Lippits, overleed toen Bloem slechts 2 jaar oud was. Zijn vader trouwde in 1896 opnieuw, nu met Cornelia Haarselhorst.
Ide Bloem groeide op in Hoorn tot hij in 1906 naar Pensionaat St. Louis in Roermond ging waar hij tot 1909 verbleef. Gestimuleerd door zijn tekenleraar besloot hij dat hij architect wilde worden. Waarschijnlijk heeft een neef van moederszijde, architect M.J.E. Lippits, die onder andere het Schiller Hotel te Amsterdam bouwde, ook invloed op dit besluit gehad. Vader Wilhelmus Bloem nam het idee van zijn zoon Ide serieus, maar vond dat hij dan eerst moest leren timmeren en zo begon Ide Bloem aan de ambachtsschool in Alkmaar. Na de ambachtsschool vertrok hij als timmerman naar Amsterdam, maar daar vond hij al snel een nieuwe baan: hij ging als tekenaar werken voor Centraal Beheer waar hij bedrijfsongevallen en andere statistische zaken in beeld moest brengen.
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kwam Ide Bloem voor korte tijd bij de genie terecht maar al na een paar maanden verhuisde hij eind 1914 naar Tilburg. Zijn oom Jan Haarselhorst, een broer van zijn stiefmoeder, was daar werkzaam als architect en directeur van de Gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht. Bloem ging werken als opzichter bij de Gemeente Tilburg afdeling Publieke Werken. In 1917 slaagde hij voor het examen Bouwkundig Opzichter. In 1919 richtte Ide Bloem zijn eigen architectenbureau op, eerst in de Zwijsenstraat, later Kloosterstraat 11 en vanaf begin jaren twintig aan huis in de Telefoonstraat. Hij bouwde in Tilburg diverse grote woonhuizen in de buurt van het oude Elisabethziekenhuis. Voor Alphons Ooms bouwde hij een slagerij in de Nieuwlandstraat (Rijksmonument).
Naast zijn werk als architect heeft Ide Bloem ook jarenlang met veel plezier als docent bij de RK Leergangen in Tilburg gewerkt. Hij gaf daar één dag per week les aan studenten van de afdeling Beeldende en Bouwende Kunsten, richting architectuur.
In 1921 trouwde Ide Bloem met Maria Bogaerts, de jongste dochter van Manilius Alphonsus Bogaerts die als organist ruim 40 jaar verbonden was aan de Heikese kerk in Tilburg. Zij betrokken een huis aan de Telefoonstraat in Tilburg waar Ide Bloem bleef wonen tot aan zijn overlijden in 1965. Het echtpaar Bloem-Bogaerts had vier kinderen. De oudste dochter Anny trouwde met architect Jos Schijvens met wie Ide Bloem eind jaren dertig al diverse winkels/woonhuizen bouwde en verbouwde.
In 1935 was Ide Bloem de oprichter van de Katholieke Vereniging van Bouwmeestersgilden. Hij werd voorzitter van de Bouwmeestersgilde Gewestelijke kring Tilburg, Jos Schijvens werd secretaris. Onder leiding van Ide Bloem kwamen op tal van plaatsen meerdere Bouwmeestersgilden tot stand. In 1936 schreef hij vanuit deze functie het boekje “Richtlijnen voor saneering van het bouwvak” waarvoor Jos Schijvens het boekomslag maakte. Later werkte Ide Bloem mee aan de fusie van de Bouwmeestersgilden met de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) die op 30 april 1940 tot stand kwam.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Ide Bloem plaatsvervangend hoofd bij de luchtbeschermingsdienst in Tilburg. Vanaf de fusie in 1940 was Ide Bloem werkzaam als vicevoorzitter voor de BNA. In juli 1948 kreeg hij daar de functie van “Vertegenwoordiger van het Bestuur”. In datzelfde jaar beëindigde hij zijn eigen architecten-bureau. Hij bleef werkzaam bij de BNA tot 1963. In 1958 ontving hij een lintje voor het vele werk dat hij voor de BNA verrichtte. Hij werd benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.