Kerk Bondo Congo

RK Kerk Orde van de Kruisheren
Bondo, Congo,
1961.
2014: nog altijd in gebruik.

Moord op de missionarissen.

De kerk staat op de missiepost in Bondo (voormalig Belgisch Congo). Hij werd gebouwd vlak na de onafhankelijkheid van België. Het was in die tijd erg onrustig in Congo. In 1964 ontstonden er opstanden tegen het centrale gezag door de rebellen, de Simba genoemd. Zij gijzelden in het hele land vele missionarissen en andere blanken om hun eisen kracht bij te zetten. Op 20 augustus 1964 overvielen de rebellen ook de missiepost in Bondo. Het was het begin van een maandenlange gijzeling van ongeveer 50 broeders, paters en zusters. Na enige tijd werden de gijzelaars overgebracht naar het nabij gelegen Buta. Daar werden ze enige tijd met rust gelaten. De paters mochten zelfs af en toe de grens over om voedsel en medicijnen te halen. Een van hen was Kruisheer Frans Waldram. Op 19 mei 1965 vertrok hij naar het buurland, de Centraal Afrikaanse Republiek, om voedsel te halen. Hij kon echter niet meer terug omdat de grens met Congo plotseling werd afgesloten. Het Congolese nationale leger rukte samen met huurlingen op naar Buta. Toen raakten de rebellen in paniek. Op 30 mei 1965 werden aan de oevers van de Rubi-rivier in Buta  33 gegijzelde paters en broeders, waaronder 22 Kruisheren, op beestachtige wijze afgeslacht door deze rebellen. De zusters werden afgevoerd naar de binnenlanden van Congo. Zij werden in juni 1965 bevrijd.

Bouw van de kerk.

Jos Schijvens had voor de Kruisheren al eerder het klooster met college in Amersfoort gebouwd. Deze kerk op de missiepost in Congo heeft hij, hoewel hij hem wel ontworpen heeft, nooit ‘in het echt’ gezien. Nadat de kerk klaar was heeft hij er wel een paar fotootjes van opgestuurd gekregen. De paters van de Kruisheren hebben de kerk helemaal zelf gebouwd naar de bouwtekeningen die hen toegestuurd waren.

Kruisheer Frans Waldram vertelt hierover het volgende: “In Bondo hadden we een grote houtzagerij. Het werkvolk van de missie kapte zelf de bomen in het bos. De mooiste en de beste bomen werden uitgezocht. Met heel veel mankracht werden die opgeladen op een vrachtwagen en naar de missie vervoerd. Al naargelang de behoefte werden er planken of balken van gezaagd. De stenen werden dicht bij de missiepost gemaakt. Dat was een langdurig proces. Goede kleigrond, dikwijls uit mierenbergen. Met een steenmachine werden de stenen gevormd en dan moesten die een lange tijd drogen in lange hangars. Daarna werden die keurig opgestapeld in de steenoven. Er kwamen vrachtwagens brandhout aan te pas en dan begon het stoken. Dat duurde enkele dagen. Dacht en nacht moest dat doorgaan. Cement voor de bouw konden we bestellen en in die tijd was er nog een treintje dat tot in Bondo kwam. De kerk is met echt goede stenen gebouwd. Dan werd er tussen de paters en de broeders een ‘bouwheer’ gezocht. De eerste die aan deze kerk begon heeft het niet afgemaakt. De klus ging hem toch een beetje te ver. En dan werd heel dikwijls broeder Linus weer ingeschakeld. Dat was een perfectionist. Die heeft de bouw afgemaakt. Alles werd dus ter plaatse gemaakt. Deuren en ramen, alles. Veel materiaal kwam wel van verder weg zoals sloten en schroeven en spijkers en scharnieren en verf en platen voor het dak. Maar in die tijd lukte dat  nog wonderwel. Het was nog niet zolang na de onafhankelijkheidsverklaring en men teerde nog op goede oude tijden. Zelf heb ik tijdens de bouw de hele elektriciteit van de kerk aangelegd. Ik zie me nog kruipen boven het plafond van de ene balk naar de andere. Alle ronde pilaren rondom de kerk moesten nog geplaatst of liever gegoten worden. Dat is perfect gedaan door broeder Linus. Er staat geen enkele pilaar uit het lood. Je kunt op de foto’s goed zien met wat voor soort steigermateriaal er gewerkt moest worden. Ruwe palen uit het bos aan elkaar gebonden met lianen. Ik schat dat de kerk in de eerste helft van 1961 af was. Wonder boven wonder heb ik de tragedie van het jaar 1965 overleefd. 33 mede-gijzelaars zijn op gruwelijke wijze vermoord waaronder 22 kruisheren. Door omstandigheden was ik enkele dagen voor de moordpartij aan de overkant van de grens voor de voedselvoorziening. Na 9 maanden van gijzeling toch nog de dans ontsprongen. In het voorjaar van 1967 ben ik weer naar Bondo teruggekeerd om te beginnen aan de wederopbouw. De kerk van het seminarie had nogal wat schade opgelopen. Het hoogste dak boven het priesterkoor was stuk. Van binnenuit hebben we dat kunnen repareren. Een grote stellage gebouwd binnen in de kerk en door het open gat heb ik broeder Linus van Dijk met een stevig touw om zijn middel over dat schuine dak laten zakken. Hij was mede-bouwheer geweest en de klus was hem toevertrouwd. (Broeder Linus was tijdens de tragedie op verlof in Nederland)”.